Ik ben Feike Gercama en ik ben van ’48, ik woon in Soest. Binnen het bestuur eigen ik mij de rol van Jongste Bediende toe. Niet omdat ik het jongste bestuurslid ben of het kortst in het bestuur zit – in doe mee vanaf 2009 – maar meer omdat ik van veel dingen weinig weet. In het bestuur probeer ik mijn collega’s zo goed mogelijk te ondersteunen en mijn rol is die dan ook van Algemeen bestuurslid.
De Engelse Ford Club Nederland kwam op mijn pad door mijn ‘zielige hondjescomplex’. Een gevoel dat je krijgt als een verlaten hondje je zielig aankijkt en dat je ten langen leste maar mee naar huis neemt. In mijn geval ging het om een verlaten Ford Consul uit 1954 die ik in 2006 geparkeerd zag staan bij een meubelzaak op de Veluwe. De eigenaar had hem ingeruild voor een gebruikt bankstel. De oude moeder van de eigenaar, de man was van ongeveer mijn eigen leeftijd, maande hem ‘nu’ afscheid te nemen van de auto omdat hij er al jaren niets aan gedaan had. Lang verhaal kort: deze auto heb ik op mijn manier gerestaureerd en gebruik ik vooral bij clubritjes van de EFCN. Ik kon het niet laten gebeuren dat een Ford Consul, gedurende mijn jeugd aanwezig in élke straat van Nederland richting schrootbak zou gaan. Eindigend in vergetelheid.
Naast de Consul kwam een Ford CX uit 1936 in de loods te staan. Opgebouwd uit dozen omdat de vorige eigenaar de klassieke restauratiefout had gemaakt: bij aanvang van de restauratie de gehele auto volledig uit elkaar trekken en dan op een zeker moment niet meer weten hoe nu verder. Ik heb daar wel begrip, maar geen waardering voor, de restauratie van het onbekende autootje, een regelrechte voorganger van de Ford Prefect beloopt inmiddels meer dan 10 jaar. Simpel omdat het veel tijd en energie kost bepaalde dingen uit te zoeken.
Mijn werkzame leven speelde zich bijna volledig in en rond auto’s en de mobiliteit van mensen af. Ik ben ‘uit roeping’ als automonteur begonnen. ‘Een beetje raar’ want ik liet als leerling monteur mijn sleuteltjes beslist vaker vallen dan mijn collega’s. Of eigenlijk ‘niet raar’ als ik mij realiseer dat de menselijke kant van het autovak eigenlijk mijn drijfveer is. Het raakt alle kanten van de samenleving. Als manager van een praktijk trainingscentrum van een oliemaatschappij stapte ik daardoor zonder veel moeite over naar de functie van loopbaanbegeleider. Daarnaast begon ik met mijn vrouw in 1991 een camperverhuurbedrijf dat we tot 2016 lieten bestaan. In dat jaar besloot ik dat ik gepensioneerd was, ververste mijn ‘groot rijbewijs’ uit 1966 en haalde mijn chauffeursdiploma. Sindsdien verhuur ik mij op gezette tijden parttime aan o.m. een leasemaatschappij voor het rijden met een autotransporttrailer.
Als bestuurslid van de Engelse Ford Club realiseer ik dat het voortbestaan van onze vereniging van het bestuur en onze leden een actieve instelling vraagt. De auto’s van onze leden zijn de voertuigen die vroeger in hun alledaagse eenvoud onze straten kleur gaven. Vandaag zijn ze echter meer bijzonder en minder in aantal dan de auto’s waaraan gedacht wordt als men op gewijde toon over ‘oldtimers’ spreekt of nadenkt. Dáár zijn er nog zo verschrikkelijk veel van en is de exclusiviteit ver van te zoeken. In de wetenschap dat de fabrikant van onze auto’s – Ford Engeland – niet meer bestaat, hebben we van die kant weinig steun te verwachten. De toekomst van onze club ligt dan ook in het zoeken naar vormen van samenwerking op velerlei terrein. Als bestuur geven we daar een voorzet toe in de vorm van bijvoorbeeld het organiseren van Technische dagen en steun bij het organiseren van de Nationale Ford Onderdelen Dagen. Het clubgevoel krijg je vanzelf als je meerijdt in onze clubritten en vier keer per jaar lekker meeleest in ons fraaie clubblad!